Episode Transcript
[00:00:06] Fijn dat u luistert naar de podcast van David Maasbach. We hopen dat u erdoor geïnspireerd en opgebouwd wordt.
[00:00:17] De meesten, die denken dat het begin, dat dat begint bij Genesis 1 vers 1. In het beginnen schiep God de hemel en de aarde. Maar dat is eigenlijk niet het allereerste begin.
[00:00:35] Het allereerste begin, dat begint in Johannes. Johannes 1, dat zegt, in het beginnen was het Woord. En het Woord was bij? En het Woord, dit is een hele belangrijke, en het Woord was God.
[00:00:57] En dan later zegt het, en het woord is vlees geworden. Dus in het begin, het allereerste begin, had je alleen God. God de Vader, God de Zoon, God de Heilige Geest. Die drie zijn één, kan je al niet bevatten. Dat snap je niet. God die geen einde heeft, en God die geen begin heeft. Hij is altijd geweest.
[00:01:26] Nou, daar krijg je hoofdpijn van als je daar te lang over nadenkt, want dat kan niet. Alles heeft bij ons een begin en een eind. Maar de levende God van de Bijbel heeft geen begin. In het begin was God. En voor de rest was er niks. Dan God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest. En dan pas krijg je, Genesis 1, in het begin schiep God de hemel en aarde.
[00:01:54] Het aarde was woest en ledig. En ergens daartussenin, nadat je dus alleen God had, ging Hij een schepping maken. En Hij schiep engelen. Als je leest wat de Bijbel in openbaring zegt, dan lees je over tienduizend maal tienduizend maal tienduizenden engelen.
[00:02:24] Als je dat alleen... Eigenlijk bedoelt de Bijbel daarmee heel veel engelen. Als je het vermenigvuldigt, dan kom je dus op miljarden engelen. God schiep miljarden engelen. Je had God de Vader, God de Zoon, God de Heilige Geest, God. En dan had je miljarden engelen die Hij schiep. En...
[00:02:52] Je had drie morgensterren, drie hele belangrijke engelen. Dat was Michaël, dat was Gabriel en dat was Lucifer. Deze drie engelen, nou kijk...
[00:03:12] Je hebt vaak een, vaak is het ook een katholiek beeld, van een engel, dan zie je zo'n engeltje met twee van die vleugeltjes. Dat ziet er heel lief leuk uit, maar lieve mensen, engelen, engelen, engelen. Dat zijn hele imposante wezens.
[00:03:32] Dat zijn hele sterke wezens. De Bijbel vertelt dat één engel 185.000 soldaten versloeg. 185.000, één engel. Zo je praat, als je over engelen hebt, heb je het over hele machtige, imposante wezens. En van die engelen had je de drie die heel erg Ja, die stonden voortdurend voor de troon van God. Die kenden de geheimen van het koninkrijk. Lucifer ook. Lucifer was de meest imposante engel. Hij leidde ook de engelscharen in aanbidding tot de levende God. Hij kreeg al die miljarden engelen mee als ze daar begonnen te zingen. Heilig, heilig is de Almachtige God, Scheppen van hemel en aarde.
[00:04:27] Oh, en die Lucifer, die kon ze allemaal meekrijgen. Hij kende al de geheimen, hij stond boordetroom voor God, in Gods tegenwoordige en de heiligheid. Hij was geweldig, Lucifer. Dat zegt de Bijbel ook, dat hij geweldig was.
[00:04:51] En dan ergens, along the way, dan groeit er iets wat niet goed is. Want je denkt misschien dat de eerste zonde van Adem en Eva was. Maar de eerste zonde begon bij Lucifer. Dat was de eerste. Want de Bijbel vertelt dat Lucifer zijn taken volmaakt deed. Hij was ook volmaakt! Ja, als God iets maakt, dan doet Hij dat goed.
[00:05:26] Alles wat God creëert, maakt, is goed. Zo Lucifer ook, volmaakt. En dan, zegt de Bijbel, totdat ineens er groeide iets wat niet goed was. Kijk, je kan alles voor iedereen geheim houden.
[00:05:54] Wat je in je binnenste hebt, in je denken, in je hart. Maar voor God kan je niks geheim houden. Hij kijkt door je heen. Hij weet wat je denkt. Hij weet wat je gaat zeggen. Hij weet wat er in je hart is. Hij wist ook wat er in het hart van Lucifer was. En dan begint Lucifer hoogmoedig te worden. Trots. Hij was zo goed.
[00:06:23] Wat vind jij van God? Alleen al die vragen, hè? Wat vind jij van God? Ben jij tevreden zoals het hier gaat? En jij? Wat vind jij van God? Wat vind jij van God? Wat vind jij van God?
[00:06:54] In de gemeente. Gaat het goed? Waar kom je? Oh ja? Hoe is het met de voorganger? Doet hij nog z'n best? Ja? Oh. Weet je hoe dat heet? Vissen. Dat is wat Lucifer begon te doen. Al oude tactiek. Hij begon te vissen, net zolang totdat hij genoeg engelen aan zijn zijde dacht te hebben. Hij had er al een derde.
[00:07:25] Waarschijnlijk dacht hij, ik denk dat hij dacht dat hij er veel meer had, maar dat blijkt altijd wel als je in opstand komt, want hij kwam in opstand. Hij kwam tegen God in opstand en de Bijbel vertelt, een derde van de engelen kreeg hij aan zijn zijde. En dan komt Michaël, die machtige aartsengel Michaël, de generaal.
[00:07:53] En hij gooit Lucifer uit de hemel. En Lucifer werd de tegenstander van God, waar de naam Satan vandaan komt. Want Satan is een Hebreeuws woord wat betekent tegenstander. Hij werd de tegenstander van God. En hier kreeg je dus nu twee werelden.
[00:08:16] Je kreeg, de wereld kreeg je van God, het licht, en je kreeg de wereld van Lucifer, de duisternis. De vader der duisternis en de vader van het licht. En dan, dan heeft God, oh God heeft zo'n groot plan, zo'n groot plan. Dit vindt dus ergens plaats.
[00:08:42] in de hemelse gewesten. Dat is geen klein ding geweest, dat is iets enorms geweest. Maar God heeft een plan. En hij kiest uit het hele helaal. Nou, dat universum is zo immens groot, lieve mensen. Het heeft geen einde, net als God. Waar is het einde van het helaal? 10 miljard jaar lichtsnelheid, dan ben je er nog niet.
[00:09:13] En dan kiest God uit dat hele heelal, uit dat hele universum, kiest hij een planeet uit. Hoe heet die? Aarde. En hij begint de aarde klaar te maken voor de schepping van de mens, zodat de mens op die aarde kan leven. Want het was allemaal woest, ledig, koud, donker.
[00:09:43] En dan krijg je Genesis. En God maakt een dampkring om de aarde. God schept de zon. En het allemaal zo perfect. Het draait allemaal perfect. Het is precies de goede afstand tot de zon, zodat... Ja, soms is het een beetje te heet. Soms is het een beetje te koud. Maar wij kunnen leven hier op aarde. Soms dan ben ik liever in...
[00:10:15] De Antillen. Of Indonesië. Vooral als het winter is hier. Maar het is goed daar, het is goed hier. We kunnen leven op aarde. En als God dan die aarde klaar heeft met zuurstof. Luister mensen, dit is geen enkel planeet die er zo als aarde uitziet waar de mens op kan leven. Ze zijn nog steeds op zoek naar leven.
[00:10:44] En nu hebben ze geloof ik ergens zoveel licht jaar weg iets gevonden wat zou kunnen. Ik geloof er niks van. Bijbel spreekt er ook helemaal niet over, maar goed, dat daar gelaten. De aarde is klaar en dan begint God de mens te maken uit het stof van de aarde. En als die dan dat lichaam heeft gemaakt zo perfect, Dan blaast God zijn levensadem in de neus van die mens en die mens begint te ademen. En wordt een levensschepsel Adam, de allereerste mens.
[00:11:27] De dieren, die had die al geschapen. Weet je dat de dieren geschapen waren voordat de mens was? Voordat hij de mens schiep. Dus als je dan, ja je hebt van die mannen, die dan in de klins met de vrouwen liggen en dan zeggen, ja maar de man is eerst geschapen. Dus wij staan hoger in de rangorde, want wij zijn eerst geschapen. Ja maar de dieren zijn geschapen voor de mens.
[00:11:56] En als God dan die dieren ziet, dan ziet hij alles dat past, mannetje, vrouwtje, mannetje, vrouwtje, maar Adam heeft geen vrouwtje.
[00:12:07] En dan ziet hij dat Adam dat mist en dan neemt hij uit de rib van Adam en begint hij de vrouw te maken en brengt de vrouw tot Adam en zo heb je Adam en Eva. Och. Wat dat betreft ben ik blij met Trump.
[00:12:28] Er zijn twee genders, man en vrouw.
[00:12:33] Hou ik van. Hij schiep niet Adam en Steven.
[00:12:40] En Eva en Ingrid. Nee, hij schiep Adam en Eva, man en vrouw. Punt. Punt.
[00:12:55] Ja.
[00:12:57] En dan komt Lucifer, maar dat is inmiddels Satan, je kan hem eigenlijk geen Lucifer meer noemen, want hij is de duivel. De duivel, de slang, de draak, dat zijn allemaal namen voor de boze, voor Lucifer.
[00:13:16] De duivel, de boze, in die hof waar God Adem en Eva in had geplant en hij begint te praten tot Eva. Eerst wacht hij het juiste moment af, want hij moet nagedacht hebben, wat zal ik doen? Ga ik naar Adem of ga ik naar Eva? Nou, ik denk dat ik naar Eva ga. Kan ik een hele preek overhouden.
[00:13:41] Waarom die Eva kiest? Maar hij kiest Eva. Want God had gezegd, je mag van alles eten, maar niet van die ene boom. Dat mag niet. Er was maar één ding wat ze niet mochten, voor de rest mochten ze alles. En dan komt de duivel, de boze, bij Eva. Hé Eva, hoe is het? Dan krijg je weer datzelfde toontje. Hoe is het? Gaat goed? Ja, prima jong.
[00:14:07] Zeg Eva, heeft God tegen jou gezegd... Hij wist heel goed wel wat die God had gezegd, hè? Heeft God gezegd dat je van alles mag eten, maar niet van die boom? Ja, nee, God heeft dat gezegd, dat gaan we niet doen. Daar mag ik niet aankomen, daar mag ik niet van eten. Maar Eva...
[00:14:32] God weet dat als je eet, word je zoals het hem. Hij wil alleen maar iets voor jou achterhouden. Hij wil niet dat jij... Doe het nou gewoon, dan zal je zien. Kijk. Dat is waar Eva over stacht ging. En ze luisterde naar de tegenstander van God. En ze at van de vrucht.
[00:14:59] En ze gaf haar man en vanaf dat moment kwam de scheiding tussen God en de mens. We noemen dat de zondeval. Er kwam scheiding. God kon niet meer praten met de mens. God kon niet meer communiceren. God kon niet meer in de nabijheid komen, want er was zonde. Precies wat Lucifer in de hemel heeft gedaan. Scheiding, rebellie.
[00:15:25] In opstand! De mens was in opstand gekomen tegen God, heeft geluisterd naar de tegenstander en heeft gekozen voor de tegenstander van God. Bewust!
[00:15:45] En dan is de mens bang. Want zonde brengt angst en vrees en allerlei nare dingen. Zonde brengt schuld.
[00:15:56] En ze verstoppen zich. En dan komt God weer en dan zegt God, Adam, waar ben je? Waar ben je? Hij was gewend om te praten met hun. Adam had zich verborgen. Want hij was bang. Nu komt hij tevoorschijn. Zeg Adam, heb jij gegeten van die vrucht? Hij moest bekennen. Ze hadden hun naaktheid bedekt. Met feige bladeren, met bladeren.
[00:16:24] Dat was niet goed, bedekte niet goed. En God laat voor het eerst zien dat hij daar dieren slacht in die hof om met de huid van dat dier hun naaktheid te bedekken. Dat was voor het eerst dat er bloed vloeide om de zonden de naaktheid te bedekken.
[00:16:50] En dan gebeurt het onvermijdelijke en dat moet verschrikkelijk geweest zijn. Dat God zei, je moet weg van deze plek. Maar, maar, het zaad van de vrouw zal de duivel de kop vermorselen. Hij zei eigenlijk daar al, er komt een redder op zekere dag.
[00:17:18] Die zal jou, tegen de slang sprak die, die zal jou de kop vermorselen. Goed. Dat is een heel triest moment geweest, maar het is wel de geschiedenis. Dat is wat de Bijbel ons leert. Adem en Eva krijgen kinderen. Kain en Abel. Adem en Eva moeten verteld hebben aan Kain en Abel hoe ze moeten offeren. En dan brengen ze allebei een offer.
[00:17:48] En God neemt het offer aan van Abel en van Cain niet en dat maakt Cain jaloers. Cain wordt zo jaloers dat hij begint na te denken, ik ga een einde maken aan het leven van mijn broertje, want hier kan ik niet tegen. Hoe ga ik dat doen? Voorbedachte raden. Was geen opwelling, was voorbedachte raden. Dat is het ergste soort wat er is.
[00:18:15] En hij wacht tot het moment dat ze het veld inlopen en daar slaat hij zijn broertje Abel dood. En wordt hij de eerste moordenaar.
[00:18:29] En dat is waarom Jezus later zegt, de duivel, hij is een mensenmoordenaar van de beginnen. Hier begon al het verschrikkelijke bloedvloeien onder mensen. Al helemaal vanaf het begin.
[00:18:48] Moet dat geweest zijn. En dan gaat de geschiedenis verder. Het gaat nog verder en nog verder totdat het zo slecht op aarde is. Nou, als het al zo begint bij de eerste mensen, K.N. en Abel, dan kan je nagaan hoe het op aarde was ten tijde van Noach.
[00:19:13] Honderden jaren later. Het was gewoon één puinzooi op aarde. Het was verschrikkelijk op aarde. De Bijbel zegt de mensen deden alleen nog maar wat slecht was. En dan krijgt God gewoon spijt dat hij de mens heeft gemaakt. En dan wil hij er einde aan maken. En dan zegt de Bijbel, maar dat was één man die genade in Gods ogen kreeg. En hij heette? Noach.
[00:19:43] En God zei tegen Noach, Noach, ik ga er een einde aan maken. Ik wil dat je een boot gaat bouwen, een hele grote boot. We noemen dat een ark. En dan begint Noach met zijn gezin, begint daar midden in het woud.
[00:20:02] Begint hij bomen te zagen. Ja, dat gaat niet zoals vandaag met die elektrische zaag misschien is. Ik weet niet wat voor zaag hij had. Maar hij ging in ieder geval een hele grote boot ark bouwen. En hij begon de mensen te vertellen, luister, er komt een einde hier aan. Je moet je bekeren, je moet je bekeren, je moet je bekeren. Maar de mensen lachten hem uit. En ze wilden niet naar Nooch luisteren.
[00:20:31] dat wat komen zou gaan. Ze geloofden hem gewoon niet. Ze vertelden hun kinderen, hun kleinkinderen zeg, luister eens, je moet niet naar die oude gek Noah gaan, want die is gek. Laat hem lekker doen wat hij moet doen, maar wij hebben ons leven hier.
[00:20:48] Zo waren ze aan het praten. Zo hielden ze al een nieuwe generatie kinderen bij Noag weg. Ja, die Noag, daar moet je niet in de buurt komen hoor. Die is helemaal leid. Kijk uit. Met de kinderen in zijn nabijheid. Moet je niet doen, want hij indoctrineert. Niet doen. Wegblijven daar. Zo ging dat. En dan vertelt de Bijbel, na 120 jaar bouwen.
[00:21:16] Het begon plotseling te regenen. Het water kwam uit de aarde, het water kwam uit de hemel, overal. Noach zat in de ark met al die dieren, mannetje, vrouwtje, met alle dieren, met zijn gezin. En het water werd hoger, hoger, hoger. Ik kan me voorstellen dat hun naar die ark toeliepen.
[00:21:39] En dachten, ik wil nog die ark in. Maar de deur was dicht, want de Bijbel zegt, God had die deur zelf gesloten. Je kon de ark niet in. Ze moeten tegen die arm gebompt hebben en zeggen, Noach, Noach, doe open! Maar dat ging niet.
[00:21:59] De Bijbel vertelt.
[00:22:03] dat het water zo hoog werd dat boven de boom toppen uit en daar dreef de ark op het water. En alles op aarde kwam om. Het was één grote massagraf.
[00:22:21] En dan gaat het water weer zakken. Blijft de ark op die grote berg Ararat, blijft die hangen daar.
[00:22:33] En als het water dan zo gezakt is, komt Noach met de dieren uit de ark. Noach bouwde een altaar voor de heren. God gaf een regenboog, dat hij het nooit meer zou doen. De regenboog is ons teken. Een teken van hoop, een teken van God, gejat en gekaapt. Door de wereld. Door de onreine boosheid van de duivel. Maar het is Gods teken, een teken van hoop.
[00:23:02] God gaf hoop daar. En vanaf dat moment begon de bevolking weer toe te nemen. Je kreeg volkeren. En dan, honderden jaren later, op een zeker moment, dan kiest God weer. God kiest elke keer, hè? En dan moet je mij niet vragen, ja, maar waarom kiest-ie dan dit? Of kiest-ie zus? Of kiest-ie zoon? God is soeverein. God kiest gewoon.
[00:23:31] Waarom? Zou niet weten, maar dat mag hij. Hij is soeverein. En dan kiest hij een man uit en hij zegt tegen die man, hij zegt, luister, verlaat je vaders huis, alles daar, je familie en ga naar het land wat ik je wijzen zal. Hoe heet hij? Abraham.
[00:23:59] En dan gaat Abram op weg, neemt z'n neef Lot mee, de hele families. Dan krijg je nog zodoem en gemor. Kun je nagenoegen hoe slecht het alweer was, hè? God maakt een einde daaraan. Ze scheiden, Abram en Lot. Uiteindelijk komt Abram in het land dat God hem zou wijzen. En hij komt in... Kanaan.
[00:24:25] Wat is Kanaan?
[00:24:28] Dat is Israël vandaag. Hij komt in Kanaan en daar gaat hij wonen samen met zijn vrouw Sarah. En dan zegt God tegen Abraham en Sarah, Hij zegt, Abraham luister, ik ga jou een zoon geven.
[00:24:46] Sara wordt zwanger. Ik ga jou een zoon geven, dat wordt jouw erfgenaam. En die zal alles erven. Want kijk Abraham, kijk naar het noorden, kijk naar het oosten, kijk naar het zuiden, kijk naar het westen. Ik ga het jou allemaal geven. Jou en jouw nageslacht. En dat nageslacht ga ik jou geven.
[00:25:08] Maar Abraham, ze zullen ook nog 430 jaar in een vreemd land vertoeven, maar uiteindelijk, ik ga dit land aan jouw nageslacht voor altijd geven. En Abraham geloofde God. En hij en Sarah wachten. En de jaren gingen voorbij. Tien jaar. Twintig jaar. Vijfentwintig jaar.
[00:25:35] Abraham was al 100, Sarah was 90. Sarah gaat naar Abraham toe en zegt, hé Bram, luister nou eens, dit gaat niet lukken zo. Dit gaat niet lukken zo. Jij bent al 100, ik ben al 90, we zouden nageslacht krijgen, dit gaat niet, het gaat niet gebeuren zo. Ik heb een plannetje.
[00:26:02] Wees voorzichtig als vrouwen zeggen, ik heb een plannetje.
[00:26:08] Ik heb een plannetje. Neem nou mijn Dinaresh Hagar en dan, ja laat ik het zeggen zoals het is, maak je bij haar de kinderen en dan hebben we in ieder geval een nageslacht. Abram heeft niet lang nagedacht.
[00:26:32] En hij dacht, dit is een goed plan.
[00:26:39] En zo gezegd, zo gedaan. En wat gebeurt er? Abram krijgt zijn eerstgeborene zoon. Wie was dat? Ismaël. Uit Hagen. Oh, ze waren zo blij. Ook Sarah was blij, hè?
[00:27:00] Want ze hadden eindelijk toch een erfgenaam. En dan, na verloop van tijd, komt God tot Abram en zegt, hé Abram, het is tijd. Volgend jaar zal je vrouw, Sarah, een zoon waren.
[00:27:22] Oud, hè? Ging eigenlijk niet meer, hè? Maar het wonder gebeurde. Sarah werd zwanger.
[00:27:30] van Abraham. En zij baarde haar zoon en ze noemde hem Isaac. Isaac groeide op. Ismaël was de oudere. Ismaël begon Isaac te pesten. En op een zeker moment kijkt Sarah uit het raam en ziet dat Ismaël Isaac pest. Maar dan komt het moederhart omhoog.
[00:28:01] Dan is Ismaël ineens haar zoon niet meer, want Isaac is haar zoon. En dan wordt ze boos. En dan gaat ze naar Abraham. Hé Bram, luister nou eens joh. We hebben dat zo wel gedaan. Maar ik zie niet zitten dat Ismaël met mijn zoon, met mijn zoon, Isaac erft. Ik wil dat je Ismaël en de moeder Hagar wegstuurt.
[00:28:31] Abram wilde dat niet doen, want Abram hield ook van Ismaël. Het was zijn eerstgeborene zoon. En dat was ook waar. En dan komt God weer bij Abram. Kijk, en dit is heel belangrijk voor vandaag. Dan komt God weer bij Abram en dan zegt God tegen Abram, Abram, wat Sarah nu zegt, moet je doen, want...
[00:28:57] Men zal niet over je nageslacht praten, de erfenis Israël en alles. Zal men niet over praten door Ismaël heen, maar door Isaac heen.
[00:29:10] En dit is heel belangrijk voor vandaag, in geval met die hele zaak tussen de Palestijnen en de Joden. Want uit Ismaël en zijn broers zijn de Arabieren voortgekomen. En door Isaac zijn de Joden voorgekomen, de Israelieten, de Joden vandaag. En God zegt, door Isaac zal ik alles wat je erft geven.
[00:29:43] En zo gebeurde het ook. Maar goed, omdat Ismaël je zoon is, zal ik Ismaël ook zegenen en een groot volk maken. Dat is het probleem vandaag.
[00:29:56] Fjoeef. Mooie geschiedenis allemaal.
[00:30:07] Isaac wordt dus geboren.
[00:30:11] Trouwt met Rebecca. En zij krijgen kinderen. Ze krijgen een tweeling. Ezo en Jacob.
[00:30:23] En die groeien op. En dan krijgt Jacob een ontmoeting met de levende God. Hij krijgt een ontmoeting met Jezus Christus, de engel met een hoofdletter. En in die ontmoeting...
[00:30:38] Verandert God de naam van Jacob in Israël? Dat is voor het eerst dat je Israël leest. Je praat over duizenden jaren geleden, hè? Ik bedoel, er liep nog geen ene Palestijn rond in die buurt, hè? Duizenden jaren geleden. Verandert God de naam Jacob in Israël? En ze woonde in Kanaan, het huidige Israël.
[00:31:08] En dan krijgt Jacob twaalf zonen, waarvan twee uit Ragel, want dit is eigenlijk toch ook frappant, hè? Sarah kon geen kinderen krijgen, God opende de baarmoeder. Rebecca kon geen kinderen krijgen, God opende de baarmoeder. Ragel, de drie aardsmoeders, kon geen kinderen krijgen, God opende de baarmoeder. Lieve mensen, dat is alleen al op zich een groot wonder.
[00:31:38] God heeft dit allemaal zo georchestreerd. En dan krijgt Jacob dus eigenlijk Israël, laten we hem dus voortaan Israël noemen. Israël krijgt twaalf zonen, waarvan de laatste twee van Rachel, de ene laatste heette? Oh, ik ben ook een beetje bijbestudie aan het doen hier. De ene laatste heette Jozef en de laatste heette?
[00:32:06] Benjamin, dat was de jongste, de kleinste. Maar die broers van Jozef, die konden Jozef niet uitstaan. Want papa, die hield heel veel van Jozef. En hij had hem zelfs een mantel gegeven. Oh, die was zo mooi. En al die broers waren jaloers dat zij haten Jozef. De Bijbel zegt, ze konden gewoon niet vriendelijk tegen Jozef zijn. Er zijn mensen, Nou, laat ik die kant niet op gaan. Ik wou naar Trump gaan, maar die kant ga ik niet op. Gewoon, er valt niks goeds over te zeggen en niet vriendelijk. Dat konden ze niet bij Joos.
[00:32:49] En dan gaan ze Jozef verkopen. En dan doen ze bij papa Jacob net als overkomen alsof Jozef gedood is door een dier, door die mooie mantel in bloed te drenken. En dan wordt Jozef verkocht en komt hij in het huis van Potivar in Egypte.
[00:33:07] En dan krijgt hij in de clinch met die vrouw van Potivar, die hem een pootje lichtte, komt hij onschuldig in de gevangenis. Want die vrouw zegt dat hij wat wilde flikken, maar dat wilde hij niet. Hij rende juist weg. En Potivar wordt boos en gooit Jozef in de gevangenis. Daar krijg je de schenker en de bakker, dat hij dromen uitlegt. Dan op zeker moment krijgt Farao een hele belangrijke droom.
[00:33:37] Krijgt hij ook van God. God is in dit alles betrokken. En vader, oh, die droomt over zeven magere koeien en zeven vette koeien. Eigenlijk andersom. Zeven vette koeien, zeven magere koeien. En zeven vette aren en zeven magere aren. Hij snapt niet wat hij droomt.
[00:33:57] En dan denkt de schenker die inmiddels hersteld is aan Jozef die zijn droom had uitgelegd. En die zegt dan tegen Farao, ik ken iemand in de gevangenis die kan dromen uitleggen. En dan zegt Farao, haal die man, dan wordt Jozef uit de gevangenis gehaald. Komt voor Farao te staan. En dan legt hij die droom uit en dan zegt Jozef, maar Farao, Dat betekent zeven hele vette jaren van overvloed en er komen zeven jaren van hongersnood. Als u nou verstandig bent, ga dan in die zeven vette jaren, ga allemaal graan verzamelen, zodat je genoeg hebt voor die zeven jaren van hongersnood. Pare Odi denkt, er is geen beter om dat te doen dan jij. Ga jij dat maar doen. Hij werd daar aangesteld als onderkoning. Hij komt dus uit de gevangenis op de troon als onderkoning.
[00:34:55] Allemaal leiding van God. En dan krijg je het hele verhaal van die broers die dan komen en nog een keer komen. Er gaat heel wat overheen. Uiteindelijk maakt Jozef zich bekend aan zijn broers.
[00:35:12] En die kunnen het gewoon niet vatten. God had dit allemaal georganiseerd. Ja jongens, jullie hebben echt mij kwaad gedaan, maar God heeft dit gebruikt, zodat ik jullie allemaal kan onderhouden. Ga papa halen uit Kanaan en kom hier lekker in Egypte wonen. Ik zal helemaal goed voor je zorgen. Zo, die broers gingen terug, haalde papa Jacob, gingen naar Egypte met een man of zestig.
[00:35:39] waren ze in Egypte, Jozef die zorgt voor zijn broers met hun gezinnen, de hele hebben en houden, een familie inmiddels van zestig en ze leefden daar goed onder de tijd van Jozef. Ze waren geblesst, ze hadden alles wat ze wilden hebben.
[00:36:00] Maar goed, God had gezegd 430 jaar zal je in een vreemd land verkeren. Ze waren dus uit Kanaan in Egypte gekomen. En ze leefden daar en dat gezin groeide. Israël groeide en groeide en bloeide. En zo, honderden jaren later, waren er een anderhalf miljoen mensen in dat hele grote gezin. Israël, de Israelieten, in Egypte.
[00:36:30] En de varoo die toen aan de macht kwam, die kende Jozef niet. En die wordt bang van dat grote volk in het volk van Egypte. Ja, lieve mensen, ik zeg wel eens meer, je kan geen volk in een volk hebben, dat gaat niet. En daar komen ze nog wel achter, ook in Nederland. Je kan geen volk in een volk hebben. Dat volk dat groeide, dat bloeide, varoo wordt bang. En dan maakt hij dus Israël Slaven. En dit is de manier waarop Israël eigenlijk in gevangenschap kwam, in Egypte. En op een gegeven moment is het zo, zo hard, zo moeilijk, ze moeten keihard werken, dat ze beginnen tot God te roepen.
[00:37:22] Help mij. Help ons. Dit is geen leven hier. We zijn slaven. We worden afgemat. We moeten keihard werken. Lieve mensen, slavernij is verschrikkelijk. Verschrikkelijk. En dan beginnen ze tot God te roepen. En dan zegt de Bijbel dat God hoort hun. En hij ziet de ellendige toestand. En dan gaat hij een redder sturen.
[00:37:49] Op een gegeven moment dan hoort Farao dat er een soort koning, een soort redder, een soort iemand, een dreigement voor hem komt en hij geeft opdracht om alle jongetjes van twee en jonger om die in de Nijl te gooien. Dat is ook erg als je zo een beslissing kan maken, hè? En die Nijl, die doodsrivier waar al die jongetjes in werden geworpen, die gebruikte God weer om die redder te bewaren, want papa en mama, Jochebed en papa, die deden kleine Mozes, kleine baby, in dat bieze mandje met pek. En het stuurde het in die nijl. En Mirjam, zijn zusje, moest gaan kijken en dan komt dat bieze mandje bij het hof van Pharao. En die dochter, die ziet dat, die neemt dat kind. En dan wordt ze in één keer verliefd op dat kind.
[00:38:49] En dan wil ze dat kind gaan houden en opvoeden. Dan komt Mirjam zeggen, dat kind heeft wel verzorging, ik weet wel iemand die voor haar kan zorgen. En dan gaat zij haar moeder halen. En dan zegt die dochter van vader-o, oké, zorg voor haar. Als die zo oud is, moet die bij me in de hof komen. Dat gebeurt ook allemaal. En zo komt Mozes, komt in de hof van vader-o, de koning.
[00:39:17] En als hij dan opgroeit en ouder wordt, ja, dan merkt hij het verschil tussen de Israelieten die in slavernij waren. En dan wil hij dat zelf gaan oplossen. En dan ziet hij een Egyptenaar en een Hebraïer, ziet hij met elkaar vechten en dan slaat hij die Egyptenaar dood. Maar het wordt gezien. Dan wordt hij gesnapt. En dan vlucht hij naar de woestijn.
[00:39:45] En dan blijft hij in de woestijn en dan gaat hij daar trouwen met z'n poren, krijgt kinderen. Hij wordt schaapsherder van zijn schoonvader Jetro. En dan na veertig jaar in die woestijn daar gezeten te hebben, dan begint God zijn aandacht te trekken. Lieve mensen, God kan je aandacht trekken. Door een brandende braanbos. Nou op zich helemaal niks verkeerd met een brandende braanbos. Dat zie je meer met deze verteerde niet.
[00:40:14] En hij komt dichterbij en dan hoort Mozes de stem van God die zegt, doe de schoenen van je voeten, want de grond waarop jij staat is heilig. Mozes voelt dat dit God is. En dan geeft God de opdracht aan Mozes om naar Farao te gaan. Hij kende dat hof. Hij wist hoe het eraan toeging.
[00:40:37] En dan begint hij tegen te strubbelen en dan wordt God boos en dan zegt hij, en nou is het afgelopen, jij gaat, Aaron je broer zal voor je praten, ga en zeg dat Pharaoh mijn volk moet laten gaan. En als Mozes dan zegt, ja maar als ik dan daar ben en Pharaoh zegt, welke God, waar praat je dan over? Dan zeg je maar, ik ben die ik ben, is de naam van mijn levende God. En zo gebeurt het.
[00:41:04] Vader, oh wil het volk niet laten gaan, dan komen er tien plagen. Dan wordt het paasfeest ingesteld, want dan moeten ze het bloed boven de dorpel en de zijposten doen. De engel gaat voorbij. Alle eerstgeborenen die sterven, behalve degenen die in dat huis zitten. En de volgende dag trekken ze met z'n allen uit. Ging ineens zo snel. Zolang hebben ze moeten wachten en dan ineens.
[00:41:34] trekken ze uit. En dan gaan ze naar de woestijn en dan gaan ze door de Rode Zee heen. U kent de wonderen wel. Dan begint Mozes de tabernakel te bouwen. De tabernakel die bestond in twee kamers. Het heilige en in die achterkamer. Dat werd gescheiden tussen een heel dik gordijn. Daar stond de Ark des Verbonds.
[00:42:01] Met de tien geboden, Gods wetten daarin. Met de staf van Aaron, dat is Gods autoriteit. En het kruikje met manna, Gods voorziening, lag in die ark. En daarbovenop twee engelen, sereps met hun vleugelen naar elkaar. En in het midden, daar was de Shekena. Dat was de plaats als God neerdaalde in de wolkenlom. Dan verbleef Hij daar.
[00:42:27] Dat was heilig. Eén keer per jaar mocht de hoge priester daar het heilige der heiligen in om verzoening te doen. Eén keer per jaar! En dan niet zonder bloed voorbij dat voorhangsel, want die twee kamers werden gescheiden door dat hele dikke gordijn. Dat noemen we voorhangsel.
[00:42:47] Geen mens mocht daar komen dan alleen de hoge priester met bloed één keer per jaar. En dat gaat duizenden jaren verder. Honderden eigenlijk, want dan wordt David geboren. David is een strijder en begint dat hele gebied uit te breiden met oorlog voeren. En Israël kreeg een heel groot gebied. Veel groter dan waar we nu over praten. Heel groot gebied.
[00:43:18] Dan wordt ergens die tempel nog door allerlei toestanden niet meer in bruik. Dan komt Sere Babel, die gaat die tempel herbouwen. Dan krijg je de tweede tempel. Want Salomo had de eerste tempel gebouwd. De zoon van David, die uit Batsheba kwam, die had de eerste tempel gebouwd. De tweede tempel is van Sere Babel. En zo gaat dat honderden jaren door. En dan...
[00:43:49] In de volheid van de tijd spreekt de vader tot de zoon. Zoon, het is tijd. Wat wij besproken hebben voor de grondlegging der wereld, het is tijd. En lieve mensen, als ik daaraan denk, dan gaat er zoveel door me heen.
[00:44:17] dat Jezus, die we nu Jezus noemen, de Zoon, die stapte naar de deur tussen hemel en aarde om naar de aarde toe te komen. Godzelf, want daarmee zijn we begonnen. In het begin was het woord, het woord was bij God, het woord? Godzelf werd vlees en werd geboren in Bethlehem.
[00:44:47] door de maagd, in de maagd Maria. Dat was waar God het over had in die hof, dat er komt een redder. En Jezus wordt geboren in Bethlehem. En Jozef die buigt zich over die kribben heen en hij zegt, Jezus, welkom in deze wereld.
[00:45:19] En dan groeit Jezus op. God groeit op en leeft dus onder mensen. Hij ziet de pijn, de moeite, het verdriet, hoe de mensen moeten arbeiden, hoe ze gebukt gaan in het Romeinse Rijk onder het juk. Hij ziet het allemaal. God ziet het allemaal. God heeft onder ons gewoond. Hij is één van ons geweest. Hij weet hoe het allemaal voelt.
[00:45:48] En als hij dan dertig jaar oud is, dan hangt hij zijn stofjas op in de werkkamer van zijn vader, die timmerman. Want ze kenden hem allemaal als Jezus, de zoon van Jozef, de timmerman, die wel eens helpt.
[00:46:05] Hij hangt zijn stofjas op en dan gaat hij naar de Jordaan. En dan bevindt hij zich onder die mensenmassa die daar allemaal kijken naar Johannes de Dopers, zijn neef, want die was aan het dopen in water tot bekering. En hij staat dan daartussen en dan plotseling dan stapt hij uit die mensenmassa en dan gaat hij naar zijn neef Johannes. En als Johannes hem ziet, Dan ziet hij wat niemand ziet. Hij ziet God in dat vlees die ze Jezus noemde. En dan zegt hij, zie het lam gods dat de zonde van de wereld wegneemt. Hij zag het.
[00:46:54] En dan zegt Jezus tegen zijn neef, ja doop mij. Johannes zegt, nee ik, ik ben niet eens waard uw schoenveter pas te maken, ik moet door u gedoopt worden. Nee, nee, nee, nee, nee, ook ik moet gewoon gehoorzaam zijn, doop mij nou maar. En dan wordt hij gedoopt door Johannes en als hij opkomt uit dat water, dan komt de heilige geest als een duif op hem. En de stem uit de hemel zegt, dit is mijn zoon in wie ik mijn welbehaag heb, mijn geliefde zoon.
[00:47:26] En dan begint de bediening van Jezus Christus. Dan pas. En de Bijbel zegt dat Jezus ging rond goeddoende genezende allen die door de duivel overweldigd waren. Hij had toen al elke keer een crash met de duisternis. Haaks. Maar elke keer als het licht de duisternis raakte, dan won het licht.
[00:47:59] En dan na drie jaar wandelen met zijn disciplen, allemaal goede dingen gedaan, dan begint eindelijk die grote belangrijke gebeurtenis, wat al bekend was voor de grondlegging der wereld, waarvoor Hij naar de aarde kwam, waarvoor God mens was geworden.
[00:48:23] Op die Palmzondag, die zondag voor Goede Vrijdag, dat heet Palmzondag, kwam Hij op een veule Jeruzalem binnen en de mensen die spreiden hun kleder uit, ze weefden met palmtakken en ze zeiden, gezegend is Hij die komt in de naam des Heren. En zo werd Jezus Jeruzalem, kwam Jezus Jeruzalem binnen. Hosanna, Hosanna, Hosanna.
[00:48:49] Als dan Goede Vrijdag aanbreekt, dan zegt hij tegen zijn discipelen, oh, ik heb zo vuren begeerd, ik wil avondmaal vieren. Dan gaan ze naar die opperkamer. En daar, als je dan Johannes vooral gaat lezen, dan spreekt hij zulke mooie belangrijke dingen over de Heilige Geest, de eenheid. Maar ja, ze kregen nog ruzie ook, want de voeten moesten gewassen worden, maar er was geen slaaf.
[00:49:19] Iemand moest dat doen, niemand wilde het doen. Dan knielt hij neer, gaat hij de voeten wassen en dan willen ze dat weer niet. Ja, maar die voeten moeten toch gewassen worden, iemand moet het doen. En begint hij daar lessen te leren, hele belangrijke lessen. En dan krijg je die scheiding dat Judas hem gaat verraden. Hij weet het allemaal.
[00:49:50] Want hij wist waarvoor hij gekomen was. En dan gaan ze naar de hof van Gethsemane en daar begint het. Dan krijg je die laatste uren. Het uur waarvoor hij gekomen was.
[00:50:11] En dan laat hij zijn discipelen bij de voet van de olijfbergen, neemt er drie mee, Johannes, Jacobus en Petrus. En dan zegt hij, ga hier, bid van mij, alsjeblieft, nu. Als er één moment is om te bidden, doe het nu. En dan gaat hij iets verder en dan gaat hij bidden met papa. Papa! Oh, papa! Dit is waarom ik gekomen ben.
[00:50:37] Het doet zoveel pijn. Ik heb nog nooit iets gedaan wat niet kon. Zonde. Verschrikkelijk. En de Heilige Reine, God, was geknield daar.
[00:50:55] Maar papa, het gaat om hen. Het gaat om de mensen. Er stond zoveel op het spel, lieve mensen, op die goede vrijdag.
[00:51:07] Er stond zoveel op het spel tussen licht en duisternis.
[00:51:17] Nee, zoon. Er is geen andere weg. Je moet deze weg gaan. Dit is waarom je gekomen bent. Jij bent het paasoffer. Bloed moet vloeien. Onschuldig bloed.
[00:51:37] En dat is waar Jezus zegt, oké papa, oké, dan doe ik het maar. Kan niet anders.
[00:51:53] En het moment dat hij dat besloot, zei hij, oké, goed, jullie doen maar.
[00:52:04] Dan komen de soldaten, die komen bij hem en die willen hem pakken. En dan zeggen ze, wij zoeken Jezus. En dan zegt hij, ik ben het. En ze vielen voor zijn aangezicht neer. Zoveel kracht ging er uit hem. En dan krijg je die fila dolorosa, je krijgt dan die kruising. En als die dan aan het kruis hangt, kijk, dan roept hij eindelijk uit, het is, En het moment dat hij dat uitroept, scheurt dat gordijn in de tempel van boven naar beneden. Wat helemaal teruggaat naar Mozes in die tent, wat nu dan een tempel is geworden.
[00:52:51] Het scheurde dat gordijn en die twee kamers werden één. Ineens, die priesters die daar in het heilig aan het werk waren, die stonden ineens in de tegenwoordigheid van de levende God in het heilige der heiligen en ze stierven niet. Daarom zegt Jezus, ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand komt tot de Vader dan door mij.
[00:53:21] En als hij dan gestorven is, de Bijbel vertelt dat hij naar het dodenrijk gaat en hij pakt daar, hij ontputselt de sleutels van het dodenrijk en hij staat op uit de dood. Dat is het paas.
[00:53:36] Heerlijk feest.
[00:53:40] Het een van de belangrijkste feesten van het christendom. Als hij niet was opgestaan, dan hadden we alleen religie, net als heel veel andere religies. Dit is het verschil tussen alle religies in de wereld. Hij is opgestaan. En dan verschijnt hij aan meer dan 500 mensen. En dan neemt hij zijn disciple mee naar de Olijfberg. En dan geeft hij zijn allerlaatste instructies. En hij zegt, ga.
[00:54:10] Trek de wereld in. Vertel alle mensen het goede nieuws over mij, wat ik gedaan heb. Iedereen kan het nu in orde met God maken. Laten ze het alsjeblieft doen. Doop hen in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Doop hen. Leer ze. Maak ze disciple van mij. Hij zegt maar, dat kan niet zo.
[00:54:35] Dit is de opdracht, maar dat kan niet zo. Jullie kunnen dit niet zo doen, zoals je het graag zou willen doen. Je moet eerst naar Jeruzalem gaan. En als je in Jeruzalem bent, bid dan de Vader. Kracht van hem hoog, want het is beter dat ik naar de Vader ga, dan kan de Heilige Geest komen.
[00:54:59] Terwijl hij deze instructies geeft, wat de opdracht van de kerk is, om de mensen te vertellen over Jezus Christus, het goede nieuws, om ze disciple te maken, volgelingen van Jezus. En om ze te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest, in de naam van de Heer Jezus Christus. Terwijl hij aan het praten is, stijgt hij op in de hemel. Woem!
[00:55:29] En ze staren in de hemel.
[00:55:35] En ze blijven net zo lang staren tot ze hem niet meer zien. En dan zijn er engelen die zeggen, wat zitten jullie zo te kijken joh? Waar kijk je naar? Hij is hier niet meer, maar hij, Jezus, die is opgegaan naar de hemel, zal op dezelfde manier weer terugkomen.
[00:55:56] En op datzelfde moment gaan de discipelen gaan naar Jeruzalem en dan gaan ze naar de opperkamer. En daar ga ik met Pinksteren verder. Want met Pinksteren wil ik beginnen bij dit punt, helemaal tot het einde, een nieuwe hemel en een nieuwe aarde.
[00:56:22] Bedankt voor het luisteren naar deze podcast. Wilt u meer preken beluisteren? Ga dan naar message.maasbachradio.com Bezoek ook eens onze website www.maasbach.nl.